Gomeros
Groenten en maïs op erosiegevoelige percelen
Gomeros
Groenten en maïs op erosiegevoelige percelen
Wat is erosie?

Watererosie is het proces waarbij bodemdeeltjes worden losgemaakt door inslaande regendruppels of stromend water en worden verplaatst door water. Bodem kan oppervlakkig afspoelen of meer geconcentreerd in geulen (geulerosie) of in extremere condities kunnen zelfs ravijnen ontstaan (ravijnerosie) dieper dan de bouwvoor.

Erosie heeft zowel maatschappelijke, landbouwkundige als milieukundige negatieve gevolgen. Modderoverlast is ongetwijfeld het meest visuele nadelige effect van erosie.



Andere minder zichtbare nadelen zijn:

  • Wegspoelen van vruchtbare bodem
  • Slechtere wortelgroei door verslemping
  • Problemen bij bodembewerking
  • Wegspoelen van gewasvoeding en fytoproducten
  • Opbrengstdalingen
  • Dichtslibben van beken en riolering (±400 000 ton/jaar)
  •  …

Erosie wordt beïnvloed door tal van factoren. Op sommige factoren heeft de landbouwer geen invloed. Het gaat hierbij om klimaat (hoeveelheid en intensiteit van de neerslag), bodemtextuur, helling van het perceel en de grootte en vorm van het toestroomgebied. Andere factoren kan de landbouwer wel sterk beïnvloeden om erosie brongericht aan te pakken. Men kan onderscheid maken tussen acties die

  • De bodem meer weerbaar maken tegen erosie
    Door voldoende organische stof (gewasresten, groenbedekkers, stro, stalmest, compost,…) in te werken wordt het organisch koolstofgehalte op peil gehouden. Naarmate het organische stofgehalte stijgt, worden de bodemaggregaten (kruimels) sterker. Hierdoor zijn ze beter bestand tegen erosie.
  • De kracht van regen en stromend water breken
    Een ruw bodemoppervlak en een grote bodembedekking remmen de kracht van het inslaande en afstromende water af, waardoor erosie vermindert. Dit kan bijvoorbeeld door een minder fijne zaaibedbereiding of het aan de oppervlakte houden van gewasresten.

Dit vertaalt zich concreet in enkele vuistregels die de landbouwer kan hanteren om erosie te beperken:

  • Organisch stofgehalte op peil houden
  • Kiezen voor gewassen met een goede (en snelle) bodembedekking
  • Meer kluiten in het zaaibed
  • Bewerken volgens de hoogtelijnen 
  • Gewasresten/resten groenbedekker aan de oppervlakte houden door niet te ploegen